Reisverhaal over Havana
Geschreven door Ingrid Dobbelaere
Reisnota’s Cuba (12 – 27 juli 2006)
‘Few countries in the Western hemisphere have had a history as long and interesting als Cuba. First sighted by Christopher Columbus on October 27, 1492, during his first voyage to the New World, theisland was described by him as the fairest land human eyes had ever seen’ (Jorge Guillermo)
12 juli 2006
Het Martinairvliegtuig vertrekt om 12.30 uur. Er staat ons een 9 uur durende vlucht te wachten. De tijd is letterlijk voorbijgevlogen… Genoten van drie prachtige DVDs op de individuele digidevices:
- Pride and Prejudice
- In Her Shoes
- Rumor Has It
Plots doemt onder ons de azuurblauwe zee en het groene Cuba op. Waw, die kleuren! De landing verloopt vlotjes en als we uitstappen worden we verwelkomd door een warme vochtige knuffel… dit wordt dus ons klimaat voor de komende 14 dagen . De Spaanse signalisatieborden van het luchthavengebouw brengen ons al direct in een guitige spirit… this is Varadero! We wisselen 250 EUR en krijgen er 285 CUC voor. We zien een ongewoon tafereel… een paar wachtende taximannen zitten één en al aandacht te schaken op de stoep… en Yves kan er niet aan weerstaan om de stand van zaken even te taxeren. We zullen dat nog vaak zien weet Yves mij te zeggen… no wonder that my husband likes Cuba... ;-). Onze nogal zware valiezen worden in de taxi gepropt en we vertrekken richting ‘La Habana’… het wordt een tocht van anderhalf uur. We bewonderen de frisse groene flora, de bloeiende flamboyantes, de bonte straatanimatie met kleurrijke soms gammele en tuffende oldtimers, bromfietsen… Nu en dan vangen we een glimp op van de in de ondergaande zon badende zee en naar huis kerende mensen. We pikken een medepassagier op en volgen een niet te volgen lange Spaanse conversatie die hoofdzakelijk rond auto’s en motoren draait. Onze taxi lijkt bij het beklimmen van heuvels plots problemen te ondervinden, tuffend en puffend strompelen we aan 20km/uur de hellingen op… en onze taximan mompelt nu en dan hoofdschuddend ‘problemas, problemas…’ wat weinig goeds voorspelt.
Na ons avontuur van vorig jaar in Zuid-Afrika met de vele pannes laten we ons hierdoor niet van de wijs brengen of verontrusten… zowel bij mij als bij Yves heerst er een onverstoorbare attitude van ‘que sera, sera… let it be, let it be’. Na een hele tijd van onzekerheid… zullen we nu gaan stilvallen of niet… doemen plots in de verte de buildings op van ‘La Habana’… meteen ademen we letterlijk en figuurlijk la historia cubana… brede boulevards, grote parken, schitterende Spaanse architectuur en een allesoverheersende koloniale stijl. Na het inchecken in ‘Hotel Parque Central’, het uitladen van onze valiezen in kamer 345, die een prachtig Montmartreachtig uitzicht heeft op het Capitool en het park en na een heerlijk avondmaal proeven we even van Havana by night en genieten bij een mojito in een stemmige gelegenheid van de nostalgische Cubaanse cantaciones van een zangeres en zwarte zanger en orkest. We slapen heerlijk in ons kingsize bed.
13 juli 2006
Na een uitgebreid ontbijt genieten we van het zwembad op de bovenverdieping van het hotel met majestueus zicht op Havana, Capitool en andere prestigieuze gebouwen. Rond 10.00 uur kon ik het toch niet laten om even naar het Business Centre te trekken om mijn e-mails te checken op een tergend langzame qwerty-pc.
Om 11.30 uur afspraak met Maite Escalona, een hele vlotte jonge dame, met vele gouden juwelen aan de vingers en armen. Ze informeert ons omtrent enkele essentiële zaken, o.a. het verschil tussen de gewone pesos en de Cuban Convertibeles (CUC), de plaatsen waar we best onze boodschappen doen en welke plaatsen we best mijden. Na een lekkere maaltijd trekken we nog eens de stad in. Wat mij bij dit eerste bezoek opvalt zijn de hevige contrasten tussen de gebouwen, nu eens gerenoveerd en dan weer in een erbarmelijke staat van afbrokkeling, de vele pilaren, het drukke verkeer zonder signalisatie, lichten, zebrapaden, de vele politie-agenten en oldtimers, de pollutie ook, de kleuren en schakeringen die zo anders zijn dan bij ons, de vriendelijkheid van een multiculturele samenleving, als een Cubaan je blik kruist is dit altijd geassocieerd met een hartelijke ‘Ola’. Na onze wandeling langs de sfeervolle Paseo del Prado nog wat van het zwembad genoten. Naast ons zat een nogal arrogante en luidruchtige Hollandse piloot die duidelijk enkele hostessen wilde imponeren. Yves verdiept zich in Hemingway’s ‘For whom the bell tolls’ en ik grasduin nog wat in onze Cubagids en merk op dat er op de Plaza de Armas elke dag boekenmarkt is. We trekken er na de zwempartij op uit en ontdekken een andere Havanna die duidelijk niet echt voor de tourist bedoeld is - ik kan het niet laten om mijn handtas wat steviger te omklemmen. We zien mannen, vrouwen en kinderen in soms gescheurde lompen en duidelijk straatarm. De politie is alomtegenwoordig en dat stelt je dan toch wat gerust. We komen aan op de Plaza de Armas die met zijn barokke bouwwerken een nostalgische koloniale sfeer uitademt, ook de Castillo de la Real Fuerza met slotgracht biedt een mooi aanzicht. Wat we niet vinden is de boekenmarkt zoals beschreven in de toeristische gids. We komen terecht in het bonte marktleven en genieten van een Place du Tertreachtige sfeer met de vele schilderijen.
De verkopers laten ons met rust en we kunnen min of meer genieten van wat uitgestald is. Nu en dan komt een vrouw of meisje je wel vragen of je geen ‘savon’ of ‘shampoo’ of ‘sent bon’ hebt voor ze, maar echt bedelen doen de Cubanen niet. De kleurrijke en soms ook wel gammele Oldtimers zorgen voor een aparte sfeer… we vernemen later dat er ± 50.000 van die castards op het eiland rondrijden. Ik duik even in de koele rustgevende sfeer van een kerk, en merk bij het buitenkomen dat hanen hier als huisdier vertroeteld worden blijkbaar… ofwel worden ze in de armen gekoesterd zoals je een kat of een hond zou aaien… ofwel zitten ze vast aan een koord op de stoep. We gaan terug richting Parque Central waar we ons plots in Hide Park wanen hier en daar… er wordt druk en luidruchtig gedebatteerd over alles en nog wat… jonge, oude, blanke, zwarte en minder zwarte Habaneros… het is een kleurrijke plek die warm en multicultureel aanvoelt. Er wordt ook veel geschaakt en iedere zet wordt door de omstaanders nauwlettend gevolgd. (Terwijl ik mijn nota’s hier in Trinidad overtik wordt mijn lijf doordrongen van een mooie hartverheffende Cubaanse stem… sin la musica la vida sería un error, zeker hier in Cuba, muziek zit hier in de genen van de mensen). Op een gegeven moment kan Yves aan de drang niet meer weerstaan en vóór we het weten ‘he has become part of a new game, and two games, …’ die hij allebei wint, de eerste van een blanke jongeman in rode sporttenue met een mooie tattoo op de arm van een wolf en een arend… de laatste partij niet zo makkelijk want die zwarte jongeman die kende er wat van, hoor ik achteraf. Meteen wordt een afspraak gemaakt voor de volgende dag tegen de avond. Tijdens het schaakoponthoud heb ik wat alleen rondgekuierd en op een bank genoten van de prachtige bomen, de geluiden van een waterfontein en de discussiërende Habaneros. Uiteraard werd ik een aantal keren aangesproken door Habaneros die van nature zeer open en sociaal zijn en die wilden weten waar ik vandaan kwam… ik kreeg ook een uitnodiging van een vriendelijke Habanero van middelbare leeftijd om naar een concerto antiguo te gaan in de Iglesia di … Hij keerde driemaal op zijn stappen terug om het uur en de naam van de kerk expliciet te herhalen. Op een gegeven ogenblik zag ik een van de schakers aan een plastic fles water drinken. Hij vroeg of ik ook een teugje wou… ‘muy bien por el corazon’… zei ie… toen ik zijn adem rook viel ik bijna achterover, het was Rum wat die man aan het drinken was… mamamia. Rond 19.00 uur avondmaal. We zouden nog boven wat aan het zwembad lezen, maar de regendruppels beletten ons dat en dus trokken we naar binnen… moe maar tevreden vielen we al vlug in slaap en toen ik om 5.00 uur klaarwakker was besloot ik om mijn reisnota’s wat bij te werken… 6.00 uur Yves zit boven te lezen aan het zwembad, vlug douchen nu, ontbijten en heel de dag op pad met een Oldtimer. This is gonna be… waw.
14 juli 2006
Om 9.30 uur komt de gids ons ophalen en enkele minuten later rijdt een prachtige groen-witte Chevrolet voor ons hotel. De gids, die zich voorstelt als Alonso Franklyn, met een warme zuiderse uitstraling, stelt zich voor in vloeiend Frans en het feit dat hij ons een drietal dagen lang zal inwijden in het bonte leven van Havana geeft een heerlijk anticiperend gevoel, temeer omdat hij eigenlijk van opleiding een prof. geschiedenis blijkt te zijn. Alonso vertelt honderduit over de geschiedenis van Cuba, de roots van de bevolking, de fraaie gebouwen die we passeren, waaronder het mooie Capitool, die classisistische elegantie en art-deco-elementen verenigt, waar een belangrijk deel van de geschiedenis zich heeft afgespeeld en dat nu het Ministerio della Scienza y Tecnologia herbergt… amai in Belgie zouden ze wel jaloers zijn op zo’n locatie! Onze Chevrolet lijkt een heel dorstige hengst die 1 l/6km slikt, Alonso weet ons te vertellen dat er zeven verschillende kleuren van nummerplaten zijn:
- blauw: eigendom van de staat
- geel: privé
- zwart: diplomaat
- groen: leger
- wit: vips
- bruin: huurauto
- oranje: auto’s van buitenlanders
De gids brengt ons op de hoogte van de sociale voorzieningen, dokters en onderwijs blijken gratis te zijn. De lonen lijken naar onze normen vrij laag. Alonso verdiende als leraar geschiedenis op het platteland 200 pesos per maand. Als gids verdient hij meer, d.w.z. 250 a 300 pesos. Op onze vraag wat er met Cuba na Fidel Castro zal gebeuren is onze gids er nogal gerust in… hij denkt dat er niet veel zal veranderen en dat zijn broer Raúl hem zal opvolgen. Het personenvervoer lijkt soms wel problematisch. We passeren vrachtwagens volgepropt met Cubanen, kameelbussen of ‘camelos’ die tot 250 man kunnen vervoeren, de cocotaxis, de bicitaxis en riksjas voor twee personen.
We stappen uit aan de Plaza de la Revolución waar het imposante José Marti monument staat. Dit is de plek waar Fidel Castro zijn toespraken houdt, de paus hield er zijn mis tijdens zijn laatste bezoek. We bezoeken een sigarenfabriek en worden rondgeleid door een knappe vrouwelijke gids. In deze fabriek, doordrenkt van de penetrante geur van de tabaksplant, werken 250 mensen. Helaas mogen we hier geen foto’s nemen. We laveren doorheen de verschillende afdelingen. Er is een afdeling voor studenten die de stiel aanleren, en dan komen we in een hele grote ruimte terecht, waar intensief wordt gewerkt terwijl een man vooraan luidop de krant aan het voorlezen is. Hier en daar vrouwen naarstig aan het werk met een hele dikke sigaar in de mond. Onze gids weet ons te vertellen dat ‘s namiddags een bekende roman wordt voorgelezen en dat elke werknemer hier per dag ongeveer 150 sigaren rolt en dat het werk regelmatig geëvalueerd wordt op kwaliteit en kwantiteit. Er zijn premies verbonden aan beide criteria. We komen dan in de afdeling die voor de triëring van de sigaren zorgt per kleur. Blijkbaar zijn er 164 verschillende bruintinten en de sigaren worden manueel gestapeld per kleur en dan zorgvuldig per kleur verpakt. Tijdens onze rondleiding worden ons 2x clandestien sigaren aangeboden.
Daarna bezoeken we een rumfabriek. Er wordt niet al te veel uitleg gegeven, honderden cederen vaten staan hier opgestapeld. We proeven van de duurste soort, de ‘Legendario’ aan een leuk ingerichte bar, uitgeschonken door een mooie zwarte Cubaanse, het drankje veroorzaakt meteen een siddering in onze leden. We kopen één dure en één goedkope fles.
Alonso, die nogal chauvinistisch is, weet ons te vertellen dat de Cubaanse rum, sigaren en koffie de beste van de wereld zijn. Hierna verlaat de taxi ons en we zetten de wandeling te voet met de gids verder en noteren dat het mooie ‘Museo de la Revolución’ [het vroegere presidentiële paleis] ontworpen werd door de Cubaanse en Belgische architecten Carlos Maruri en Paul Belau. Dan komen we aan het Granma-monument (Paviljoen van glas en beton] dat de yacht Granma herbergt. Dit schip bracht Fidel Castro en zijn kameraden van Mexico naar Cuba voor de gewapende strijd tegen Batista. We zien er ook memorabilia van de Varkensbaai-invasie, een Amerikaans spionagevliegtuig dat tijdens de raketcrisis in 1962 werd neergeschoten en overblijfselen van de Cubaanse aanwezigheid in Ethiopië en Angola. Dan is het tijd voor een lunch met Alonso in Hotel Telegrafico, we kiezen een tafel buiten aan het terras waar we lekker kunnen spotten… we genieten van de bonte sfeer en zijn er ook getuige van hoe een Cubaan door de politie in de boeien wordt geslagen.
RumfabriekKrantverkoper Cubaanse krant ‘Granma’ Arrestatie (zicht vanuit terras hotel Telegrafico) Het wordt een lange lunch door de ultratrage bediening, but we enjoy! ‘s Namiddags is het tijd voor mij om mijn mails te checken op de ultratrage Cubaanse PCs die maar blijven steken op… abrienda pagina http://... Ondertussen gaat Yves op schaakjacht en maakt kennis met de illegale sigarentrafiek die wel gegrepen lijkt uit een spionagefilm met zin voor suspense. De zwarte, waar Yves mee schaakte, heeft een vader die in de sigarenfabriek werkt (iedereen in Havana lijkt familie te hebben die daar werkt) en kan dus hele goedkope Cohiba’s leveren. Hij nodigde Yves uit om bij hem thuis de sigaren te gaan kopen, waarop Yves negatief antwoordde. Afgesproken werd dat hij de sigaren in een café zou komen afgeven… uiteindelijk heeft de vrouw van de zwarte de sigaren in een rood zakje in het café komen afgeven. Ook de vrouwelijke gids in de fabriek had een voorstel gedaan… een handeltje dat heel wat opbrengt… konden we afleiden toen we hoorden dat zij vorig jaar naar Parijs op vakantie trok en dit jaar Perpignan op het programma staat. Yves heeft in de Parque Central ook kennis gemaakt met Raoul Betancourt, die claimt 2x bokskampioen geweest te zijn… en die naar Yves beweert toch duidelijk een oogske op mij had. En morgen treden we in de voetsporen van Hemingway.
15 juli 2006
Alonso haalt ons op on 10.00 uur. Onze chauffeur blijkt te luisteren naar de welklinkende naam van Nelson Caballero.
Vandaag treden we dus in de voetsporen van Hemingway. Alonso vertelt honderduit over Hemingway… fervent visser en jager, kwam in Cuba in 1932 vanwege de merlijnvisserij. Hij was meteen verliefd op het eiland en in 1939 verhuisde hij naar Cuba waar hij eerst een onderkomen vond in het Ambos Mundo hotel in Habana vieja. Later vond hij een rustige villa waar hij kon schrijven. We rijden langs vrij mooie wegen zonder veel signalisatie met veel wachtende Cubanen. We merken eens te meer op dat het personenvervoer een groot probleem vormt in Cuba. De gids vertelt ons dat wie met een staatsauto rijdt (blauwe nummerplaat) verplicht is wachtende mensen mee te nemen. We rijden voorbij plantages (vooral bananen) en arriveren in San Francisco de Paula aan de ‘Finca la Vigia’, waar Hemingway samenwoonde met de journaliste Martha Gellhorn en we zijn onder de indruk van de prachtige vegetatie en het weidse panorama op Havana. Het bezoek kost maar 2 pesos/pp maar we zijn wel een beetje verwonderd te vernemen dat we 5 pesos/pp moeten neertellen als we foto’s wensen te nemen, temeer omdat het huis niet echt toegankelijk is wegens renovatiewerken. Noodgedwongen berg ik dan maar mijn fototoestel in mijn handtas. In het paviljoen dat Hemingway voor zijn zoon liet bouwen staan enkele boeken van Hemingway gerangschikt in een bibliotheekrek (zijn collectie van ± 6000 boeken is momenteel ergens ondergebracht tot na de renovatie). Alonso weet ons te vertellen dat Hemingway de boeken die hij mooi gevonden had vooraan signeerde. Verder nog een paar schilderijen en jachttrofeeën, waaronder een opgezette buffelkop. We wandelen doorheen de prachtige tuin met metershoge palmbomen en exuberante flora. De villa zelf dateert van 1887 en het is de bedoeling om na de renovatie alles terug netjes te rangschikken zoals het er destijds heeft uitgezien, met zijn boeken, zijn vele jachttrofeeën van Afrikaanse safari’s, zijn persoonlijke bezittingen zoals pijpen en tikmachine en kunstwerken waaronder zelfs een Picasso. We gaan richting zwembad en Alonso vertelt ons dat hier Hollywoodsterren als Gary Cooper (mmmm… waar ik als tiener heerlijk hevig mee dweepte), Ava Gardner… en zien ook het kattenkerkhof van Hemingway met zerken van zijn geliefkoosde katten: Black, Negrita, Linda, Neron… Hemingway zou 60 katten gehad hebben. En dan is er ook nog de ‘Pilar’, Hemingway’s vissersboot, die van Cojimar naar hier werd gebracht. Dit is de boot waarmee Hemingway en zijn vriend Gregorio Fuentes de golven doorkliefde tijdens zijn vistochten. We bestijgen ook de toren die de vrouw van Hemingway liet bouwen zodat Hemingway in alle rust kon werken en genieten van het mooie panorama en de geur van de ‘Franchipanebloemen’. Alonso vertelt ons dat Hemingway er niet graag werkte, maar de ruimte gebruikte om te lezen en te ontspannen. Op de vloer ligt een leeuwenhuid met leeuwenkop. We vernemen dat Hemingway meestal rechtopstaand schreef, zodat hij een stevig contact met de grond voelde en goed ‘geaard’ was. Hemingway was nogal een fervent aanhanger van Afrikaanse riten en zo zou hij overtuigd geweest zijn dat de spirit van een kudu bezit van hem genomen had. We nemen beneden nog een verfrissing, maken kennis met een jong koppel Vlamingen, afkomstig van Maldegem en Sint-Rita en rijden met de mooie oldtimer richting Cojimar, waar we in ‘La Terraza’ zullen lunchen. Cojimar is een prachtig vissersdorpje met azuurblauwe kleuren van de zee, de hemel, de kade. Er heerst een eenvoudige en serene sfeer en ik begrijp direct dat Hemingway van deze plaats hield. We bewonderen het Cojimarfort, de buste van Hemingway, die mooi contrasteert met de hemel, en trekken richting ‘la Terraza’ waar Alonso voor ons een mooie plaats aan het open venster met zicht op zee heeft ,gereserveerd. We krijgen eerst het Gregoriococktail, genaamd naar de patroonheilige van de boot van Hemingway, verbrijzeld ijs met azuurblauwe curaçao. We bestellen de sopa del pescador en paella en ik laat me verleiden door een heerlijk frisse cerbeza Bucanero (tot nu toe hadden we de lichtere soort ‘Cristal’ geproefd). De gids wijst ons verder op het bestaan van cerveza de lobo (bière tête de loup) iets in de aard van onze Duvel. We bewonderen de fraaie foto’s met Hemingway die aan de muren prijken en ook een mooi portret van Hemingway. Daarna keren we terug hotelwaarts en genieten ’s namiddags van het zwembad en Yves vanaf 16.00 uur van zijn nieuwe schaakvrienden en het park. ’s Avonds krijgen we weer voorstellen voor illegale sigaren en dat zal nog ontelbare malen op de meest ondenkbare plaatsen gebeuren… (o.a. bedolven onder het zand, in de rodekruisbox van een hulpverleningspost)… Na het avondmaal trekken we de stad in en genieten van de kleurrijke sfeer van La Habana Vieja by night.
16 juli 2006
Vandaag staat Vedado op het programma, het moderne stadsgedeelte van La Habana.
Vedado betekent verboden, sinds de 16de eeuw mocht er niet gebouwd worden omdat het zicht vrij moest blijven voor eventueel naderende piratenschepen. Eind 19de, begin 20ste eeuw, werd de wijk uitgebreid tot een chique woongebied voor invloedrijke familias van Havana. We rijden langs de kade, de Malecón, die ± 7 km lang is. Op onze vraag hoeveel hier de maximum snelheid is antwoordt Nelson 60 km/uur en heel trots vertelt hij dat hij nog nooit een ongeluk gehad heeft met zijn glimmende Chevrolet. Op onze vraag hoe hij weet dat hij 60km/uur rijdt vermits de kilometerteller stuk is, repliceert hij dat hij dat ongeveer aanvoelt… geen camera’s hier, wel alomtegenwoordige politie. Tussen de vele moderne gebouwen en wolkenkrabbers ontwaren we op een gegeven ogenblik een hele resem zwarte vlaggen… Alonso vertelt ons dat iedere vlag een staat voorstelt waartegen de USA een terroristische daad heeft gesteld. We stoppen aan het imposante ‘Hotel Nacional’ waar tal van beroemde gasten hebben verbleven, waaronder Winston Churchill, Fred Astaire, Buster Keaton, and of course Gary Cooper. In de hall della historia staan de beroemdheden in een collage opgelijst per decennia, thirties, forties,…We bewonderen nog de oude Jaguar van de weduwe van Batista en maken nog een wandeling doorheen het mooie park met prachtig uitzicht op de baai. Daarna rijden we doorheen de chique buurt en maken halt aan de ambasada de Belgica waar duidelijk een uitbundige fiesta aan de gang is. We bewonderen de prachtige bomen en vegetatie. Daarna rijden we terug en nemen afscheid van onze chauffeur. We gaan richting hotel Ambos Mundos waar Hemingway in kamer 511 heeft verbleven en waar hij zijn beroemde ‘For whom the bell tolls’ schreef. De inrichting is behouden gebleven zoals destijds en via een ouderwetse lift, zoals je die nog enkel in zwart/wit films kan zien, gaan we naar boven. Hoewel het zondag is weet onze gids toch een bezoekje aan zijn kamer te forceren. Het bureaumeubel kijkt pal uit op de zee. We genieten boven van een prachtig uitzicht op Havana, hier en daar net een brokkelige puinhoop, dan weer betoverend mooi. De laatste uren met Alonso zijn aangebroken, we genieten nog van een lekkere frisse mojito en Cubaanse muziek. Daarna volgt een wandeling doorheen de bonte straten en zo belanden we tenslotte in de ‘Bodeguita del Medio’, oorspronkelijk een ‘winkeltje in het midden’, tegenwoordig een grote attractie, waar intellectuelen, artiesten en politici elkaar vinden. De muren zijn bedekt met foto’s, tekeningen en handtekeningen van beroemde en minder beroemde mensen (zoals wij). Ook hier was Hemingway een vaste klant. We krijgen terug een mojito en een lekkere Creoolse maaltijd. Er heerst een leuke sfeer met de muzikanten om ons heen en een koppel naast ons begint spontaan de Salsa te dansen. Na de lekkere maaltijd gaan we richting ‘Calle Obispo’, een bruisende straat. We bezoeken de oude apotheek, Taquechel, met authentieke houten meubilair en majolicapotten en kopen een pot honing.
Tot daar ons geleid bezoek met onze sympathieke gids. Toen ik aan tafel zei dat ik in Havana wou blijven antwoordde Alonso heel ernstig en laconiek dat hij nog een vrije kamer had in zijn huis en ik gerust kon blijven als ik dat wou… en hij meende dat heel ernstig aan zijn gezicht te zien. De Cubanen zijn een heel gastvrij volk. We beloven contact te houden en nu en dan chocolade op te sturen en nemen afscheid van een integere jonge man. We vinden op onze kamer een briefje van het kamermeisje… ‘I wish you a nice trip and good luck… your maid… ☺…’. Het is ook de eerste keer dat we dat meemaken. En dat bevestigt mijn zoveelste indruk dat Cubanen een vrij hoogstaande beschaving hebben. Tijd om onze koffers te pakken, af te rekenen… nog wat wachten op de taxi en chauffeur die ons naar Trinidad zou brengen. Klokslag 17.00 uur is ie daar – we hebben ondervonden dat Cubanen heel punctueel zijn – en merken opgelucht op dat het een mooie, nieuwe wagen is. Het wordt een hele lange tocht van 4.30 uur doorheen soms hobbelige, met putten bezaaide wegen. Langs de weg hier en daar kleurrijke slogans (Independencia o muerte, Socialismo o muerte, Creemos en la revolucion)… we zien veel Cubanen zwaaiend met bankbiljetten die smeken om een lift. Aangezien er bijna nergens richtingaanwijzers zijn en er geen verlichting is, de wegen nogal slingeren en hier en daar nogal heuvelachtig kunnen zijn… raakt onze chauffeur op een gegeven ogenblik totaal het noorden kwijt. Ik zal niet ontkennen dat ik met de opkomende duisternis nu en dan heel erg bang geweest ben, ook door de vele putten op de baan, waaromheen diende geslalomd, zwervende honden die over straat lopen soms en op een gegeven ogenblik ook een kudde koeien.
17 juli 2006
En nu zit ik te schrijven in Trinidad, een heel mooi stadje, iedere hoek, ieder kantje lijkt zo gegrepen uit een prentenboek. Het is in één woord prachtig, de huizen hebben in de zon schitterende pastelkleuren, de gevel van ons hotel is lichtgroen en wit. Deze morgen deden we een hele grote wandeling in de bonte met rivierkeien geplaveide straten, waar een leuke drukte heerste met de vele kraampjes hier een daar ook waar je tafellakens, gehaakte kledij, juwelen en cederhouten beeldhouwwerkjes kon kopen. En we hoorden een Hollander zelfs ‘una chica por mi hermano’ vragen… amai. We dronken een Canchancharacocktail (rum, limoen, honing en water) in een oaseachtig oord, met slingerplanten om ons heen, schaduw en een pittig bandje van jonge mensen met mooie muziek en zang. We kochten een CD toen ze rondgingen… In ons hotel is er wonder boven wonder gratis Internetgebruik. Als Yves meldt dat hij even naar het schaakcafé gaat – just opposite our hotel - , kan ik me niet langer bedwingen, om vlug de mails te gaan checken, het thuisfront, onze kroost en ouders op de hoogte te houden, mijn favoriete sites te bekijken en na te gaan of de Sodibrugsite ondertussen nog altijd functioneert. Ik merk dat Erik een paar mooie foto’s op de site geplaatst heeft van de ‘Nacht van Vlaanderen’ en de ‘Koekelareloop’. Er is nieuws ook van onze Guy dat twee van zijn schilderijen in de smaak vielen bij een bezoeker van de openingstentoonstelling van Nucleo. Gisterenavond kregen we, toen we rustig op een bank van de avondsfeer van Trinidad zaten te genieten, een voorstel van een Cubaan, Rafael, om bij hem thuis langosta te gaan eten. Hij kon mijn naam niet uitspreken en had het telkens over ‘Ienglies’, wat nogal grappig klonk (Yves sprak me de daaropvolgende dagen telkens plagend aan met ‘Ienglies’). Hij beweerde kok te zijn in ons hotel, maar diende de daaropvolgende dag niet te werken. Zijn vader zou ons met zijn Chevrolet van 1958 komen ophalen… Aangezien hij een paar minuten daarvoor beweerd had dat zijn padre in Miami zat, wisten we niet goed wat we aan Rafael hadden. We praatten nog wat heen en weer en toen we beleefd zeiden dat we misschien niet op zijn uitnodiging zouden kunnen ingaan zag hij er echt triest uit en vroeg ons nog of we een pull of een ‘camisa’ konden missen… spijtig genoeg is het voor ons Westerlingen niet altijd duidelijk of het om ‘genuine hospitality’ gaat of iets anders.
18 juli 2006
Vandaag heb ik mijn nota’s uitgetikt terwijl Yves zijn schaakdriften botvierde. De zeven bladzijden zal ik maar verzenden vóór de trage qwerty PC blokkeert… terwijl nog altijd aan het genieten van la musica cubana. Heb buiten op het terras mijn boek ‘Mums@Home’ van Sophie King verslonden en uitgelezen... een interessante boeiende en vlot geschreven eigentijdse roman die een goed beeld geeft van onze veranderende gezinswereld waarin Internet een robuuste plaats heeft ingenomen... waarin MSN, communities, Internetvriendschappen en soms ook -liefde aan bod komen. We genieten ‘s avonds nog van een lichte maaltijd en het virtuoze pianospel van een zwarte pianist die met zijn ‘solamente una vez’ en ‘quantanamera’ meteen de toon zette voor een geslaagde muziekavond.
19 juli 2006
Onze chauffeur wacht ons op in de lobby – stipt op tijd – en stelt ons voor aan zijn zoon die later ook taxi-driver wil worden. Ik was al vroeg wakker vanmorgen en ben aan een boek van Yves begonnen van de hand van Cristina Garcia, ‘Cubaanse Dromen’, een warme roman waarbij je grote gulpen Cubaanse cultuur te verwerken krijgt en soms nogal bizarre en exotische sensuele beelden die me wel altijd zullen bijblijven. Zo zal de baard van Fidel Castro allicht een tijdje voor een eigenaardige associatie zorgen… een boek ‘dat Isabel Allende scheel moet doen zien van jaloezie’, zoals in een van de recensies staat. En ik zal de originele Engelse versie zeker ook nog eens lezen. Na een tocht van 4 uur – spijtig genoeg met Westerse muziek deze keer – doorheen een prachtig landschap van suikerriet-, bananen- en mangoplantages bezaaid met koningspalmen arriveren we in ons hotel in Varadero. Het is hier heel vochtig, 90° en al spoedig zijn onze kleren drijfnat en plakkerig. Hier is het gedaan met het authentieke Cuba merken we direct. Onze kamer is nog niet klaar, we drinken een cocktail aan de bar, naast vier nogal luidruchtige Duitsers. Dit wordt dan onze strandvakantie in een toeristenreservaat, zoals onze Guy het zou noemen. We pakken onze koffers uit, douchen en gaan richting strand.
Nog nooit heb ik zo’n fijn zand tussen mijn tenen gevoeld, het zeewater is zeer zoutig en is een schakering van een heel ‘teder’ blauw… je laten drijven met het getij op dit doorzichtige water is een ultiem en dol fijn genot… This is paradise! Op het strand, vlak naast ons, zijn we getuige van de huwelijksplechtigheid van Mr. & Mrs. Chambers. Na de plechtigheid wordt de ‘krakende’ Champagne ontkurkt en het eerste Champagnekurk vliegt metershoog de lucht in en valt vlak naast me en ik raap die op… het zal me blijvend herinneren aan deze eerste mooie dag in Varadero met dit heerlijk strand en scala aan blauwtinten van de zee. ’s Avonds hebben we ons ingeschreven voor een lunch in het Japans restaurant. De chef maakte er een echte fiesta van en leek bij momenten wel een echte Samourai toen hij met de messen en schuimspaan jongleerde. De ‘fried rice’ fatsoeneerde hij kunstig als een groot hart, dat hij onderaan met een lepel deed kloppen. Ook het zwierige flamberen en zijn gulle warme persoonlijkheid maakten er een kleurrijk feest van. Na het avondeten nog wat aan het zwembad gezeten en genoten van de Cubaanse muziek en de sfeer van het trouwfeest en de vol vuur vibrerende en dansende mensen. Op een gegeven ogenblik ging de dienster helemaal op in het ritme en zelden zag ik iemand zo temperamentvol en zo vol overgave bewegen en trillen op muziek.
20 juli 2006
Vanmorgen om 4.00 uur wakker geworden en boek uitgelezen. Om 7.00 uur gaan joggen langs de vloedlijn. Het strand was verlaten en het was leuk lopen met het geluid van de knerpende schelpen en de brekende golven. Daarna douchen en lekker ontbijt, spijtig genoeg met Westerse muziek op de achtergrond… en hier en daar levende ‘Mammoetmensen’ die uit Canada zijn overgewaaid, met grote porties worst, eieren, brood… een schrille tegenstelling met de meestal mooie en ranke Cubanen. En nu zit ik hier op het strand te pennen, terwijl Yves via zijn koptelefoon geniet van de muziek van Benny Moré.
21-26 juli 2006
Het wordt een hele week genieten van lectuur, strand en zee en ook van het heldere zonlicht en de vele kleurschakeringen van de zee en flora eigen aan Cuba. We maakten enkele serieuze onweders mee met echte wolkbreuken. De regen valt er met bakken uit de hemel. We waren ook getuige van een voor mij nog nooit gezien fenomeen… een regenboog helemaal rondom de zon. Op een namiddag sprong een valschermspringer uit een vliegtuigje op 100m van ons… dat was een mooi zicht in de sprankelende blauwe hemel. De leesmicrobe kon zich bij ons exponentieel ontwikkelen… Ik genoot van het meestal met grote happen ononderbroken zorgeloos lezen van ‘Cuban Heels’ van Emily Barr, ‘Korte verhalen’ van Alberto Moravia en Hemingway, ‘The Encyclopedia of Ayurvedic Massage’ van John Douillard. Deze plek is een paradijs voor al wie van een korte strandvakantie houdt. We genoten van de altijd aanwezige pianogeluiden in de lobby ’s avonds en ook van enkele Latin, Cuban shows and dance – deze laatste Yves duidelijk minder… – maar dat hoort nu eenmaal ook bij het Cubaanse leven… ;-). En ik weet zeker dat manlief van deze reis een schitterende reportage zal maken… de Cubanen zijn immers uitzonderlijk gastvrij en vriendelijk en het is een schitterende bestemming.