München kent een continentaal klimaat, dat erg beïnvloed wordt door de nabijheid van de Alpen. Er is het hele jaar door kans op regen, alleen in de winter iets minder. In de maanden december, januari en februari kan het erg koud worden, maar daar trekken de inwoners zich niets van aan. De temperatuur ligt vaak rond het nulpunt, maar ook dan zijn de beroemde Biergartens in openlucht open. Tot begin mei is er kans op sneeuwval. De zomermaanden (juni, juli, augustus) zijn warm, nog warmer dan in Nederland en België. De temperaturen lopen dan op tot ongeveer 30 °C, maar er is wel veel kans op regen.
Een bekend fenomeen in München is de Föhnwind, die gedurende het hele jaar kan voorkomen. De Föhn is een warme en droge wind uit de Alpen. Temperaturen stijgen hierdoor, de windsnelheid neemt toe en de kans op neerslag neemt af. Het weer kan in een paar uur tijd volledig omslaan. De föhn manifesteert zich wel maar een aantal dagen per jaar. De wind veroorzaakt bovendien allerlei kwaaltjes bij de inwoners: van migraine tot zwaarmoedigheid. Wanneer er uit de Alpen een noordwestenwind woedt, komt de Alpenstau voor. Deze brengt lage temperaturen, regen of zelfs sneeuw met zich mee. De Alpenstau komt vooral voor in de lente en de zomer.
Het ideale seizoen voor een citytrip naar München, of Beieren, is de zomer, wanneer het er aangenaam warm kan zijn. Ook tijdens het voor- en najaar is het weer er prettig. Tussen november en maart moet je je zeker niet aan goed weer verwachten. Maar geen nood, de stad kent zowel binnen- als buitenactiviteiten. Bij mooi weer is het uitstekend vertoeven in de talloze Biergartens of in het Olympiapark, bij slecht weer kun je één van de vele uitstekende musea bezoeken, of je vergapen aan één van de prachtige bouwwerken die de stad rijk is.