De eerste vestiging waar nu Newcastleligt, was Pons Aelius, genoemd naar de familienaam van de Romeinse Keizer Hadrianus. Hadrianus stichtte het stadje in de 2de eeuw voor Christus, als versterking van de Muur van Hadrianus. Nadat de Romeinen uit Groot-Brittannië verdwenen waren, werd Newcastle een deel van het Anglosaxische koninkrijkje Northumbia, onder de naam Monkchester. Na een conflict met de Noormannen werd de stad in 1080 volledig vernietigd.
Robert Curthouse, zoon van Willem de Veroveraar, bouwde op de strategisch goed gelegen plaats een houten kasteel. Sindsdien stond het stadje bekend als ‘New Castle’. Gedurende de Middeleeuwen was Newcastle het noordelijke fort van Engeland. In de 13de eeuw werd er een stenen wal gebouwd om Schotse aanvallen tegen te houden.
In de 16de eeuw kreeg Newcastle een monopolie op de handel in steenkool. De stad leefde van de steenkooleconomie en kende een periode van grote bloei. Tijdens de Engelse Burgeroorlog koos Newcastle de kant van de koning. De stad werd bestormd door de republikein Cromwell. In de 18de eeuw was Newcastle, na Londen, Oxford en Cambridge het grootste drukkerijcentrum van Engeland. De stad werd ook de grootste glasproducent ter wereld.
In de 20ste eeuw kende Newcastle een zware crisis, nadat de zware industrieën er op instorten stonden. Op dit moment richt de stad zich steeds meer op kantoor- en retaildiensten.