IJsland ligt dan wel heel noordelijk, vlak onder de poolcirkel, het klimaat is er toch redelijk mild. De zomers zijn koel en kort, de winters lang en mild. Dit heeft het land te danken aan de Irmingerstroom, een uitloper van de warme zeestroom langs de oost- en westkust. In de zomer schommelt de gemiddelde temperatuur er tussen 10 en 12°C. Temperaturen boven 20°C zijn zeer uitzonderlijk. In het binnenland is het over het algemeen kouder dan aan de kust. IJsland ligt midden in de zee. Warme en koude zeestromen komen er samen en zorgen ervoor dat het weer wispelturig is. Een gezegde luidt: “Als het weer je niet bevalt, dan wacht je maar vijf minuten.” Onweer komt er zo goed als nooit voor.
Door de noordelijke ligging van het land wordt het in de zomermaanden mei, juni en juli amper donker. Eind juni blijft het zo goed als de hele nacht licht. De winters zijn precies het tegenovergestelde. De donkerste maanden zijn november, december en januari. Eind december is het maar enkele uren per dag licht. In IJsland kan je honderd dagen per jaar het noorderlicht, of het poollicht, waarnemen. De donkere hemel wordt dan verlicht door kleurrijke bewegende bogen, stralenbundels en zelfs vlammende golven. Het poollicht kun je het beste waarnemen van november tot en met maart.
