Oostenrijk wordt door zijn bergachtig landschap ingedeeld in twee klimaten. Het noordelijke deel van het land kenmerkt zich door veel regen, het westelijke deel staat onder invloed van de Atlantische westenwind en kent gematigde temperaturen en het oostelijke deel is droger en kouder.
In Wenen zelf heerst een gematigd landklimaat. De temperaturen liggen in de wintermaanden gemiddeld rond het vriespunt. In de zomer zakt het kwik vrijwel niet onder de twintig graden. Toch kunnen zowel in de zomer als in de winter uitschieters naar boven en beneden voorkomen. Op een zomerse dag kan het er wel eens erg benauwd zijn omdat de thermometer 35° aanwijst of 's winters ijzig koud bij een temperatuur van -20°C.
Qua neerslag is de verdeling over de seizoenen ongeveer gelijk. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid bedraagt tussen 1000 en 1500 mm. Een uitgesproken ideaal moment om naar Wenen te reizen is er niet, maar de lente en het begin van zomer en herfst worden over het algemeen beschouwd als de meest aangename reistijd.