Zwitserland kent, als bergland, een zeer wisselvallig klimaat. Het weer kan in de bergen vaak veranderen. De Alpen geven in het land vaak een scheiding weer tussen twee verschillende klimaatzones. Zürich ligt in het min of meer vlakke noorden en is minder onderhevig aan klimaatschommelingen.
De noordoostenwind overheerst hier, maar heeft geen extreme invloed op de temperatuur en de neerslag. De meeste neerslag valt tijdens de zomermaanden. Dan valt er 300 à 400 millimeter neerslag. In de winter vallen er pakken sneeuw, maar dan vooral in de hooggebergtes, waar de beroemde skioorden liggen.
De warmste maanden zijn juni, juli en augustus. Juli is de zonnigste maand. Temperaturen komen zelden boven de 30°C uit. De koudste maand is december, met een gemiddelde temperatuur van 3°C. In de winter dalen de temperaturen vaak onder het vriespunt.